Blogs

Het nieuwe normaal op de arbeidsmarkt?

De Covid-19 crisis is meer dan een pandemie. De gevolgen zijn groot en ingrijpend en hebben inmiddels geresulteerd in de grootste crisis sedert de grote ‘krach’ in de jaren dertig van de vorige eeuw. Plannen om terug te keren naar de oude structuren en vormen worden gepresenteerd als de anderhalve meter samenleving en sterk is het verlangen naar herstel, van terugkeer naar hoe het tot voor kort was. Maar terug naar de oude wereld lijkt niet mogelijk. Sterker voor velen is de crisis ook een kans die een radicale wijziging van beleid, economie mogelijk zou kunnen maken. Volgens deze critici is een restauratie datgene wat juist niet moet. Het is tijd voor radicale hervormingen van de economie, ecologie, de manier waarop we werken, wonen en recreëren. Dat zijn niet alleen linkse dromers die wijzen op de noodzaak om radicale veranderingen door te voeren. Ook bijvoorbeeld De Financial Times die niet verdacht kan worden van linkse sympathie schreef op 4 April in het hoofdcommentaar:
‘Er zullen radicale hervormingen – die de heersende beleidsrichting van de afgelopen vier decennia omkeren – op tafel moeten komen. Regeringen zullen een actievere rol in de economie moeten accepteren. Zij moeten openbare diensten zien als investeringen in plaats van als kostenposten, en zoeken naar manieren om de arbeidsmarkten minder onzeker te maken. Herverdeling zal weer op de agenda staan; de privileges van de ouderen en de rijken in het bijzonder." (Citaat ontleend aan Rutger Bregman: Het tijdperk van het neoliberalisme loopt ten einde. Wat komt ervoor in de plaats? 14-05-2020.)

Vergelijkbare geluiden worden inmiddels door denkers en doeners van de linker- en rechterzijde verkondigd. Onlangs sprak bijvoorbeeld de voormalige ‘onderkoning’ van Nederland, Herman Tjeenk Willink in een interview in Buitenhof (1 juni 2020) over het belang van de publieke uitvoering: het beleid is gericht geweest op geld verdienen, economische groei en een afbouw van de publieke voorzieningen. Een publieke sector in dienst van de private die bij voorbaat zoveel mogelijk taken van de publieke sector zou moeten uitvoeren. Private partijen, onder tucht van de markt, werken immers in theorie efficiënter en worden bij wanprestaties afgerekend door de markt. Maar dat blijkt toch behoorlijk tegen te vallen, zoals de bankencrises uit 2008 aantoonde. Keer op keer mag de publieke sector de rommel opruimen. Tjeenk Willink stelde terecht dat de crisis juist laat zien dat zonder goede publieke voorzieningen er geen goed functionerend privaat deel kan zijn. Zeker op het gebied van de arbeidsmarkt laat zien hoe sterk de onzekerheid onder werkenden geworden is. 

Door de crisis is pijnlijk zichtbaar geworden dat nog maar zestig procent van alle werkenden de zekerheid heeft van een vast contract, met bijbehorende bescherming tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Niet optimaal wellicht maar qua sociale zekerheid te prefereren boven het onzekere bestaan van de vele flexkrachten en zzp’ers. Ongeveer twee miljoen werkenden hebben te maken met flexibele contracten en in 2019 waren er ongeveer 1,2 miljoen zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), wat Nederland tot koploper in Europa maakt als het gaat om flexibele arbeidsrelaties. Een groot deel van hen is inmiddels niet meer verzekerd of kent zeer magere regelingen in geval van ziekte en arbeidsongeschiktheid en mag nu bij de gemeente aankloppen voor een uitkering conform de TOZO-regeling. Enkelen hebben dure inkomensverzekeringen bij commerciële verzekeraars. Wat de crisis ook zichtbaar maakt is dat de onzekerheid breder geworden is. Naast ‘traditionele’ risico van inkomensverlies bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid, verlangt de huidige arbeidsmarkt van alle werkenden dat ze blijven leren en zich flexibel opstellen. Voor zelfstandigen binnen deze groep zijn echter geen budgetten voor scholing of loopbaanontwikkeling beschikbaar. Werkenden in loondienst kunnen hier wel aanspraak op maken, waardoor deze groep beter toegerust is om aan de hedendaagse eisen van de arbeidsmarkt te voldoen.

Zo doorgaan na de crisis is niet wenselijk. Wat zijn bouwstenen voor het nieuwe normaal op de arbeidsmarkt na de crisis. De komende tijd willen we deze vraag verder invullen. Op verschillende onderdelen: wat zijn de inhoudelijke uitdagingen en vragen, zoals een leven lang leren, hoe moet zekerheid met flexibiliteit gecombineerd worden, of wel of geen basisinkomen?

In deze blog een aanzet: een individueel investeringsbudget:

Ook na de crisis zal gezocht moeten worden naar een combinatie van flexibiliteit, zekerheid en inzetbaarheid. Alle werkenden moeten de kans krijgen weerbaar en wendbaar op de arbeidsmarkt te zijn en blijven, omdat werkgevers dit van hen verwachten. Juist vanwege de toenemende flexibilisering zijn investeringen in kennis en vaardigheden momenteel minder vanzelfsprekend, omdat de band tussen werkgever en werknemer steeds losser wordt. Om alle werkenden in staat te stellen te blijven voldoen aan de eisen van de arbeidsmarkt zou een individueel investeringsbudget beschikbaar gesteld moeten worden. De hoogte van dat budget kan afhangen van het opleidingsniveau: wie een universitaire studie heeft afgerond, krijgt minder budget dan iemand die na de middelbare school direct aan het werk is gegaan. Belangrijk is dat werkenden zelf mogen beslissen hoe zij hun opleidingsbudget inzetten. Het biedt de mogelijkheid om juist ook in onzekere tijden meer grip op het eigen leven te organiseren.

Door diverse commissies en instellingen is gewezen op de mogelijkheid om onder meer de opleidings- en ontwikkelingsfondsen hiervoor te gebruiken en deze om te vormen tot een scholings- en investeringsbank. Zo bepleitte de Baliegroep in diverse manifesten voor een nationale scholingsregeling van werkenden, losgekoppeld van de sectoren. Vergelijkbaar zijn de voorstellen voor de Commissie Borstlap. Door te investeren in scholing en ontwikkeling verschuift ook sociale zekerheid van een louter inkomenszekerheid naar een investeringsregeling vooraf. Een regeling van werkenden aansluitend op de eisen van de arbeidsmarkt in de 21ste eeuw.

Ivo Kuijpers

Ivo Kuijpers Senior adviseur